Ontwikkeling mechanische ventilatie

De ontwikkeling van mechanische ventilatie werd geprikkeld in het begin van de 19e eeuw door het geloof in de miasma theorie over ziekte. Men geloofde dat stank voor verontreiniging zorgde en dat de lucht daarvan gezuiverd moest worden.

De methode die hiervoor in zwang was het gebruik van vuur bij een luchtrooster, waardoor de rook door een gebouw werd geblazen en rond circuleerde. Zo werd er bij het Engelse Lagerhuis vuurtjes gestookt bij de luchtbuizen op het dak en bij het Covent Garden Theater werden gasluchters opgehangen voor ventilatie.

Blaasbalgen

In het midden van de 19e eeuw werd er voor het eerst gebruik gemaakt van mechanische apparatuur om de lucht te laten circuleren. Er werd een systeem van blaasbalgen ontwikkeld. David Boswell Reid bedacht dat de lucht naar een ondergrondse kamer geleid diende te worden, alwaar het zou worden gekoeld of verhit. Daarna zou het naar boven geleid worden met gebruik making van luchtroosters.

Nadat stoom aangedreven machines op de markt kwamen werd het gebruik van aangedreven ventilatoren mogelijk. In het St. George Ziekenhuis in Liverpool installeerde Reid vier door stoom aangedreven ventilatoren in het plafond. Hierdoor werd de luchtdruk die ze veroorzaakten gebruikt om de binnenkomende lucht naar boven te blazen, alwaar het verspreid werd door de aanwezige luchtroosters.

Luchtkwaliteit

Het tijdperk van de mechanische ventilatie was hiermee echt begonnen. De studie van de luchtkwaliteit is begonnen in de 17e eeuw toen de wetenschapper Mayow verstikking bij dieren n afgesloten flessen onderzocht. De giftige component werd later door Lavoisier geïdentificeerd als carbon dioxide (CO2). Aan het begin van de 19e eeuw dacht men echter dat luchtverontreiniging kwam door biologische vervuiling, pas in 1872 werd door studies ontdekt dat de CO2 concentratie bepalend is voor de luchtkwaliteit.

De eerste schatting van een minimum ventilatie snelheid werd ontwikkeld door Tredgold in 1836. Later werd hierop voortgebouwd en ontstond een industriële standaard. De effecten van thermaal comfort, zuurstof, carbon dioxide en biologische vervuiling werden gemeten met gebruik van menselijke proefkonijnen in een test omgeving. De mensen bleven op hun gemak in ruimtes met hoge CO2 concentraties zo lang deze ruimte koel was.

Zo werden er ook testen uitgevoerd met geuren en de relatie tot de temperatuur. Hierdoor is een begin gemaakt met industriële standaards voor acceptabele ventilatie in gebouwen. De toepassing van de natuurlijke ventilatie in de architectuur werd door de moderne apparatuur losgelaten. Totdat in 1973 de oliecrisis uitbrak en waardoor het belangrijk werd om energie zuinig te werken.